Volgers, meld je aan als volger, gebruik de link hierboven

vrijdag 30 april 2010

Neusbotjes

Spike had een koude, natte nacht achter de rug. Hij was rond tien uur 's avonds naar het grote speelveld gelopen. Op het kruispunt van de wandelpaadjes zette hij zijn tuinstoel neer. De slaapzak en het kussen legde hij erop. Hij keek rond en zag dat hij de eerste was. Niemand kon hem de beste plek afnemen. De vrijmarkt stond open voor hem. Van zijn vader, die een importbedrijf voerde, had hij allerlei maffe gadgets gekregen om te verkopen. Volgens zijn vader top spul dat super gewild was. Zo had hij, al vast voor het WK in Zuid Afrika, neusbotjes in de oranje kleur. Freek had voorgedaan hoe het plastic botje als een knijpbrilletje op de neus geplaatst werd.

´Maar pap, is dat niet een beetje gek, zo'n neusbotje?' Spike keek zijn vader aan die probeerde het botje van zijn neus te krijgen. Het knelde nogal slechts met grote moeite kreeg Freek het los.

'Nee, joh, dat vinden die Afrikaanse mensen leuk. Beetje knipoog naar het verleden, naar de tijd van Tarzan, kannibalen en de kookpot. Je kent dat beeld wel, twee avonturiers worden overvallen en net als de stamgenoten de grote kookpot tot een kookpunt brengen, komt de derde man om hen te redden.'

'Hmm, ik vind het wat gek, ik denk niet dat de mensen in de Buitenhof dit toch echt niet willen.'

'Zoon, je bent geen echte zakenman. Je zult zien dat je binnen een uur los bent. Alle zestig ben je zo kwijt. Zeker voor die prijs, een euro is niks, dat kan iedereen missen.'

'Ja, maar het is toch discriminatie? Alsof elke man in Afrika met een botje door zijn neus loopt. Achterlijk.'

'Joh, WK in Frankrijk, dan doe je een stokbrood of een alpinopet of een Eiffeltoren, WK in Mexico was een Sombrero, WK in Spanje een stier en in Duitsland koppel je het WK aan een biertje. Je moet een simpele koppeling maken. Afrika, dan zie je toch zo een neusbotje voor je? Daar kun je een geintje mee uit halen. Vindt iedereen leuk.'

'Okee, ik wed dat ik morgen om twaalf uur geen botje verkocht heb. Als ik win, trakteer jij op ijs.' Spike hield een high five klaar voor zijn vader.

'Deal.'

Spike kreeg naast de neusbotjes nog wat andere voetbal snuisterijen (o.a. een shirt met de tekst 'Barca Champions League 2010' en leuke sjaals van de BV Veendam). Hij had verder zijn collectie Donald Duck en een doos vol computerspelletjes voor de verkoop.

De nacht was koud en nat. Gelukkig had de actieve buurtvereniging net alle speeltoestellen vernieuwd. Zo kon Spike in ieder geval droog zitten. Rond twaalf uur was hij nog steeds de enige op het veld. De dreunen van de live muziek uit de binnenstad verstomden. Langs de Eemsgolaan fietsten een groep jongens op weg naar huis. De talloze biertjes die zijn sinds de middag hadden gedronken zorgden voor een uitgelaten, baldadige sfeer. De eerste autospiegels waren al van de geparkeerde wagens afgetrapt. Af en toe gooiden de jongens hun flesjes kapot op het fietspad. Dit alles begeleidden ze met luide boeren en boerig gezang. Toen ze Spike in het vizier kregen, stopten ze, smeten ze hun fietsen neer en kwamen op de suffende Spike af.

'Hé, een jonge zwerver met een tuinstoel! Even de Riepe kopen bij die sloeber. Wakker worden, jo, een keer de Riepe!'

'Moet je zien, hij heeft van alles in die tassen zitten, vast allemaal gejat. Dat heb je met die gasten. Niets is veilig, mijn vader zegt het ook.'

Spike was in een keer waker. Hij telde tien jongens, die elk groter en zwaarder waren dan hij. Hij wist zeker dat de groep niet uit was op een goed plekje op de vrijmarkt. In zijn broekzak zocht hij naar zijn mobiel. Uit alle macht probeerde hij het nummer van thuis te bellen. Maar zonder te kijken ging dat lastig. De jongens stonden om hem heen. Ze graaiden in de dozen. De eerste sjaal van Veendam ging al in de lucht. 'Veendam! Veendam! Joop Gal.' Al de jongens stonden met hun armen omhoog de naam van de failliete club te scanderen. De sjaaltjes hingen in de lucht. Spike zag dat de doos met neusbotjes nu geopend werd. Hoe dronken de gasten ook waren, ze begrepen meteen wat de bedoeling was. De een na de ander deed een botje op zijn neus. Als volleerde kannibalen draaiden ze nu rondjes om Spike. Ze gingen helemaal op in hun rol. Een van de zatlappen had Spike vastgebonden op de familieschommel. Om hem heen lagen de kampioens-shirtjes van Barça en de Duckies, het vuur ging er in. Spike gilde het uit. Niemand die reageerde. Onder luid gejoel gingen de jongens naar hun fietsen. Ze droegen allemaal een botje op hun neus.

Na een kwartiertje wist Spike zich los te wurmen. Hij bekeek de ravage om zich heen. Er was niets over van de voorraad. De jongens hadden alles meegenomen of in het vuur gegooid. Het was zo donker geweest dat hij geen gelegenheid had gehad om de gezichten van de jongens te zien. Hij zou nooit een signalement kunnen opgeven. Trillend van woede en rillend van verdriet liep Spike naar huis. Thuis werd hij door Irgend liefdevol opgevangen. Wat moederliefde toch mooi is. Spike kalmeerde en sliep snel in.

De volgende morgen hadden zijn zusjes al vroeg hun spullen voor de vrijmarkt gepakt. Door het gerommel was Spike een beetje wakker geworden. Maar echt wakker werd hij door het lawaai van een muziekkorps. Hij gluurde naar buiten en zag hoe in een lange rij de kleintjes van de wijk op versierde fietsjes en skelters achter de muzikanten aan reden. De muzikanten droegen blauwe uniformen en militair aandoende hoofddeksels, met een pluimpje. Spike wreef zich nog eens goed in de ogen. Zag hij het nu goed? Die tubaspeler had iets op zijn neus, een oranje neusbotje. En de twee drummers ook, net als de saxofonist.

donderdag 29 april 2010

De mobiel van de bouwvakker

Max, de bevriende advocaat van Freek en Irgend, had het voor elkaar gekregen dat de bouw weer werd hervat. In alle vroegte arriveerden de twee busjes met bouwvakkers. Vandaag was de grote dag in het bouwproces. Het hoogste punt zou bereikt worden. Freek had zich voorgenomen om dit moment niet ongemerkt voorbij te laten gaan. In overleg met de voorman had hij bepaald dat na afloop van de werkdag er een barbecue klaar zou staan. Kilo's vlees en liters bier stonden klaar. Het leek Freek niet verkeerd om de band met de bouwers wat aan te trekken. Er moest ten slotte nog heel wat gebouwd worden. De hoogwerker die de dakdelen omhoog ging tillen stond al klaar. Gewapend met zijn digitale camera hield Freek de voortgang bij. Hij maakte wat foto's van het tot en met de tweede verdieping voltooide woning. Eén van de bouwvakker zag het en liet pontificaal in beeld zijn broek zakken. Freek deed alsof hij het niet zag. Het was de zelfde vent die voortdurend sexueel getinte opmerkingen maakte tegen Irgend.

Laatst had hij voor het raam van de slaapkamer van Freek en Irgend gestaan en met zijn mobiel een foto gemaakt van Irgend die een keuze maakte uit haar kledingkast. Ze had zich net gedoucht en liep met een handdoek op haar hoofd in badjas rond. Toen Irgend door had wat de bouwvakker deed, rende ze naar buiten.

'Hier met die mobiel!' Ze griste het apparaatje uit de mans handen. Verbouwereerd keek hij toe. Om hem heen verzamelden zijn collega's, altijd in voor een opstootje.

'Kijk, dat gebeurt er met de spullen van gluurders,' Irgend hield het mobieltje voor de opening van de betonmolen die al de hele morgen stond te draaien.

'Als je het maar laat, ik heb hem net nieuw,' schreeuwde de man.

'Die ben je kwijt, Pieter. Maar ze durft het toch niet,' joelden de collega's.

'O, nee? Let maar op.' Irgend liet haar hand zakken. Net op het moment dat de telefoon in de molen leek te verdwenen, trok Irgend haar hand op. Met een sierlijke beweging stopte ze de mobiel in de zak van haar badjas. 'Vanmiddag na je werktijd kun je hem ophalen in mijn kantoor. Tot die tijd is ie in beslag genomen.' Irgend gebruikte de tekst die de docent Nederlands had gebruikt toen het mobieltje van Spike in de klas was afgegaan. De brugklasser kreeg een sms-je van zijn vader. De jongen was vergeten de trilstand in te schakelen. Hij kreeg de mobiel pas terug na vierhonderd keer geschreven te hebben 'ik mag mijn mobiel niet gebruiken in de klas.' Die strafregels leek Irgend ook wel een leuk idee voor die bouwvakker. Resoluut stapte zij de port a cabin weer in. De bouwvakkers gingen weer aan het werk, behalve de man van de mobiel.

'He tante, dat gaat zo maar niet, hier met mijn telefoon. Ik mis zo mijn extra klussen, dat gaat mij geld kosten.' Hij probeerde achter Irgend aan te lopen, maar hij werd teruggetrokken door de voorman.

'Ze heeft gelijk, man, aan het werk, geen gezeur.' De voorman trok zijn medewerker aan diens schouder. 'Geen geklooi met de dame. Kappen.' Mokkend ging de kerel mee.

Aan het eind van de werkdag, liep Irgend naar de busjes die klaarstonden om de bouwvakkers af te voeren. Het mobieltje stak ze in de lucht.

'Vergeet je mobieltje niet.' Ze reikte de Samsung aan. 'O, ja, voor ik het vergeet, ik heb voor alle zekerheid de boel maar even gereset en van nieuwe inhoud voorzien. Het zou mij zeer verdrieten als zou blijken dat mijn foto ergens in het geheugen zou rondzwerven. Vind je toch niet erg, hè?'

'Je hebt wat gedaan? Alles gewist? Ook mijn nummers?' Woedend nam de man zijn mobiel aan. Hij checkte meteen zijn gegevens. 'Gadverdamme, wat is dit?'

Zijn maten keken over zijn schouder mee en begonnen te lachen.

'Gave chickies heb jij als achtergrond, Pieter, stoer hoor zo'n dude op je mobiel.' Een van de mannen griste de telefoon uit Pieters handen en scrollde door het apparaat. 'Wauw, lekkere nummers heb jij zeg, dat zijn inderdaad goede contactpersonen. Die moet je goed bewaren.' Lachend liet hij zien welke nummers Irgend had geprogrammeerd. De top honderd van Gay-telefoon.nl, inclusief een hitsige leather boy ringtone vulde het geheugen van de macho bouwvakker. Die kon hij in zijn helm steken.

'Nou, jongens tot morgen, en gedraag je een beetje.' Irgend stapte in haar auto en reed weg.

Ondertussen was dit incident al een paar weken geleden gebeurd. Sinds die tijd had Pieter geen gekke dingen meer gedaan. Freek vroeg zich af hij Pieter kon pleasen met de barbecue. In ieder geval trok hij zijn broek nu op en timmerde er weer lustig op los. Nee, het was niet eenvoudig om van dichtbij de bouw mee te maken. De machinist van de kraanwagen was begonnen met het hijsen van de dakdelen. Nog een paar uur en de vlag kon uit. Het dak zat er bijna op. Freek kon het vuur in de barbecue aan steken.

maandag 26 april 2010

Lentekriebels

Belle en Chiara deden mee aan de schoonmaakactie 'Lentekriebels'. Gewapend met een knijpstok en een afvalzak struinden ze door de wijk op zoek naar zwerfafval. Al in de eerste straat vonden ze hun eerste rotzooi. Door de sneeuw van de afgelopen winter, lag er nog veel afval van het vuurwerk. Onbegrijpelijk dat dit weken na de laatste sneeuw nog steeds op straat lag. Belle stopte resten Romeinse kaarsen en capsules van vuurpijlen in haar afvalzak. Bij een boom vond ze twee flessen die gebruikt waren om vuurpijlen af te schieten.

'Ja, neem die maar mee, meisje, die liggen daar al veel te lang,' riep een man, die languit in zijn hangmat lag met een biertje in zijn hand, 'en neem deze ook maar mee.' Hij gooide het lege blikje in de richting van de meisjes. Goed opgevoed als ze waren, raapten ze het fijngeknepen blikje van de grond. Bedremmeld stonden ze op de oprit. De man liet een luide boer.

'Nou, dames, opzouten, er ligt nog genoeg troep op straat, sta mij niet zo aan te gapen.' De man viste een sigaret uit het pakje dat naast hem in de hangmat lag. Het was de laatste peuk uit het pakje. Hij verfrommelde het doosje en gooide het naar Belle en Chiara. 'Ruim die ook maar op!' Chiara trok haar zus mee, ze lieten de prop liggen.

'Wij mogen geen dingen aannemen van vreemde mannen,' zei Belle toen ze van de oprit afliepen. Achter hen hoorden ze de man zijn mobieltje op luide toon beantwoorden. 'Ja, schatje, ik kom natuurlijk, lekker, hoor. Ik heb er zin in. Ik kom op de fiets.' Hij stak zijn middenvinger op naar de meiden. 'Oprotten, ja, nee,ik heb het niet tegen jou, schatje, er stonden hier wat van die buurtetters te schooien.'

'Kom Belle, we gaan verder.' Chiara was dan wel de jongste, maar ze voelde goed aan wanneer het link kon worden. Maar Belle bleef staan. Ze prentte het huisnummer van de man en het kenteken van zijn auto in haar hoofd. Toen ze eindelijk in beweging kwam, spoot ze met veel kracht een fikse fluim op de voorruit van de auto, een rode BMW 3 cabrio. De kap stond open. Gelukkig zag de man niet wat ze gedaan had.

De vuilophaaltocht was een groot succes. De wijk lag er weer netjes bij. Nadat de kinderen wat lekkers hadden gekregen, gingen Belle en Chiara terug naar hun tijdelijke huis. Omdat hun port a cabins tot verboden gebied waren verklaard, logeerden ze zo lang bij vriendinnetjes in de buurt. Chiara sliep bij Yonne, een klasgenootje. De meiden hielpen goed mee met het bakken van pannenkoeken. Nog harder hielpen ze daarna mee om ze op te eten. Natuurlijk mochten ze na het eten nog even naar het grote speelveld. De kabelbaan was favoriet. Op het veld ontmoetten ze een hele groep leeftijdgenootjes. Chiara vertelde wat ze die middag had meegemaakt.

'En nu wil ik die man terugpakken. Het is een eikel.'

'Een eikel, waarom?'

'Nou hij deed stom. Gaan jullie mee?' Chiara keek haar vriendjes grimmig aan. 'Ik heb een plan. Luister.'

De kinderen in de kring om Chiara gierden het uit van het lachen. Natuurlijk deden ze mee, dit was gaaf! 'Ik heb thuis wel vier flessen staan, ik haal ze op,' riep een van de kinderen. 'Ik ook!' En weg stoven de Buitenhofkids.

Die avond kwam de asociale buurtgenoot terug van zijn date. Het afspraakje was uitgelopen in een debacle. Toen hij pissig zijn fiets zijn oprit opreed, zag hij tot zijn grote schrik dat er plakkerig vocht van zijn rode BMW afdroop. Op de motorkap stonden verschillende lege flessen limonadesiroop. Met stoepkrijt stond op de oprit gekalkt: 'Eikel'. In de hangmat lagen ontelbare lege zakken chips en kapot getrapte colablikjes. Uit de brievenbus drupten de laatste restjes cola. Onder de ruitenwisser vond hij een briefje met slechts een woord: 'ASO'.

vrijdag 23 april 2010

Samen in een slaapzak

De avond viel op de camping Stadspark. Freek ontstak de gaslamp en ging naast Irgend voor hun tent zitten. Het was een turbulente dag geweest. Nadat zij geboeid waren afgevoerd naar het politiebureau was alles heel snel gegaan. Het verhoor viel mee. Ze moesten antwoord geven op vragen over hun actie van vanochtend. Uiteindelijk leidde het tot een verklaring waarin stond dat zij uit onvrede met het besluit ir. Gorecht niet hadden gehoorzaamd. De dienstdoende rechercheur kon al snel uitleggen wat de procedure zou worden. Het enige wat Freek en Irgend fout hadden gedaan was dat zij geen gehoor hadden gegeven aan de opdracht hun kavel te verlaten. Dit zou een staartje krijgen, maar voorlopig mochten zij zich vrij bewegen. Wel moesten zij zich beschikbaar houden voor het onderzoek. Uit de stukken uit hun dossier die zij onder ogen kregen, bleek dat er al diverse brieven waren gestuurd naar hun oude adres. Die waren klaarblijkelijk niet doorgestuurd naar de Westerwoldlaan. Bij navraag bleek de koper van hun oude huis de brieven bij het oud papier te hebben gegooid. Als Freek die brieven had kunnen lezen dan zou de uitzetting met een paar goede gesprekken te vermijden zijn geweest.

Maar nu was het te laat.

In de namiddag kwamen ze weer op vrije voeten. Hun sympathisanten hadden Freek en Irgend op het terras van café de Vrijhe Vogel verrast met een 'vrijheidsborrel'. Daar kregen ze te horen dat voor de komende nachten een kampeerplaats was geregeld in het Stadpark. Na heel wat borrels en een daghap hadden de vrienden het onfortuinlijke stel naar hun tent begeleid. De kinderen logeerden bij hun vriendjes, daarover hoefden zij zich geen zorgen te maken. Max, een bevriende advocaat had zich als pleitbezorger opgeworpen. Hij had het hele dossier bij elkaar gekopieerd. Max had een paar kantjes vol getikt met mogelijke strategieën. Als eerste had hij het voor elkaar dat de bouw gewoon door zou gaan. Morgen kwamen de bouwvakkers weer naar de bouwplaats. Die planning liep geen gevaar. Volgens Max richtte de klacht van die ene buur zich vooral op de tijdelijke woonruimtes. Mogelijk moesten die weg. Maar Max had een paar ideeën om ook dat voor elkaar te krijgen. Wie de klager was, kon hij nog niet vertellen. Maar er waren vermoedens.

'Ik hoef het niet te weten wie het was,' fluisterde Irgend. Ze trok de rits van haar fleece wat dichter, 'ik denk niet dat het goed is om dat te weten.'

'Nou, ik wel. Ik trek z'n oren van zijn kop. Het is toch geen stijl om zo met je buren om te gaan.' Freek was nog steeds woedend.

'He, Freek, we willen hier wonen en leven en ontspannen. Daar kunnen we toch geen burenruzie bij gebruiken?'

'Het is gewoon niet eerlijk. Ik bedoel, als je iets hebt kom dan naar me toe, dan kunnen we het uitpraten.'

'Okee, dat klinkt al beter dan die agressie van zonet. Beloof je me dat je je hoe dan ook inhoudt?' Irgend pakte Freeks hand vast en keek hem aan. Ondanks het schaarse licht van het gaslampje zag hij die dwingende blik. Haar frons was diep. Haar lippen stonden strak.

'Je hebt gelijk. Ik beloof het.'

'Daar drinken we op.' Irgend schonk het staartje whiskey uit de fles Jameson in hun plastic bekertjes. De drank hielp een beetje tegen de kou. Ze proostten. Langs de camping reed een groepje fietsers. Luidruchtig zochten ze een weg door het park. 'Donar!!! Donar!!! Donar, landskampioen!' scandeerden de fietsers.

'Gelukkig, de basketballers hebben in ieder geval gewonnen, op naar de halve finale.' Freek zoende zijn vrouw in haar nek. 'Kom de slaapzakken wachten, ik heb ze aan elkaar geritst. Kun je me lekker warm houden. Heb jij de zaklamp?' Achter elkaar kropen ze hun tent in, benieuwd naar wat de volgende dag zou brengen.

donderdag 22 april 2010

Westerwold for ever!

'Freek, ik ben bang dat dit uit de hand gaat lopen.' Irgend keek benauwd naar de agenten die het bouwterrein opgekomen waren. Zij droegen betonscharen. Twee Duitse herders trokken fel aan de riemen, de agenten konden de beesten nog maar net in bedwang houden. De zwaailichten van de politiebusjes trokken de aandacht van de buren. Zo vaak kwam het niet voor in de Buitenhof dat politieoptreden vereist was. De eerste buren stonden voor het bouwterrein.

De hele ochtend hadden Freek en Irgend vastgeketend gezeten aan de steiger in hun nog niet voltooide huis. Met haar mobiel had Irgend een hele groep van sympathisanten opgetrommeld. De eerste aanhang meldde zich al om half elf. José, een vriendinnetje van de Zumba-groep had een mand met koffie en broodjes meegebracht voor de twee geketenden. Paul, squash-vriend van Freek was bezig om op de straat leuzen te kalken met stoepkrijt. 'Stop RO-geweld' en 'Handen af van F & I' stond er in koeienletters op het asfalt. Een bevriende journalist van het Dagblad maakte foto's en verzamelde quotjes voor het Dagblad online. Tussen de vrienden stond een man met een bivakmuts.

Ingenieur Gorecht van de gemeente was rond elf uur verschenen met het dwangbevel. Uit dat bevel bleek dat de bouwvergunning niet in orde was. Er was onduidelijkheid over de status van de grond. Formeel klopte het dat de grond bestemd was voor bebouwing. Maar omdat het terrein meer dan tien jaar onbebouwd was gebleven konden omwonenden tot in lengte van jaren bezwaar maken tegen de bouwplannen.

'Maar die termijn is toch verlopen?' vroeg Freek aan ir. Gorecht. Het leek hem niet meer dan logisch dat een verleende vergunning niet kon worden herroepen.

'Ja, maar er zijn Europese regels. En die geven ruimte voor interpretaties. Daar is gebruik van gemaakt.' Gorecht doorzocht zijn papieren, 'A, hier heb ik het. Het is een artikel uit de wet Onverwachte Bebouwingen. En dat zegt dat tot na twee jaar na oprichting van het bouwwerk omwonenden bezwaar kunnen maken tegen de plannen. Het gekke is dat dit van oorsprong een Griekse regel is die via de EU nu ook hier geldt. Raar, maar waar.' Gorecht klapte zijn map dicht. 'Iemand uit de buurt heeft bezwaar gemaakt. Dus ik kan niets anders doen dan u verzoeken het terrein nu te verlaten.'

'Helaas heb ik de sleutels van het hangslot in die bak gegooid. Ik denk dat het cement nu wel hard is.' Freek kon een lachje niet onderdrukken. Het zou een tijdje kosten eer de sleutels uit het geharde cement gebikt zouden zijn.

'Goed, u weigert dus te vertrekken? Dan moet ik de politie om assistentie vragen.' Gorecht legde met zijn mobiel contact met de politie. Kennelijk was er al vooroverleg geweest. Het gesprek duurde bijzonder kort. 'Okee, tot zo dan, nee twee personen, ze hebben zich vastgeketend, dus neem een ontzettingspakket mee.'

Gorecht had na zijn telefoontje het terrein gecontroleerd, maakte foto's van de situatie en sloot de bouwhekken af met zijn eigen hangsloten. De sloten werden verzegeld. Op de plakkaten die hij ophing stond te lezen dat de toegang tot het terrein verboden was.

'En waar moeten wij dan wonen? U kunt ons toch niet op straat zetten?'

'Mevrouw, u had kunnen weten dat het wonen op een bouwterrein slechts toegestaan is wanneer de vergunningen in orde zijn, en dat is niet het geval. U zult elders moeten verblijven.'

'Maar mijn kinderen, hoe moet dat dan?' De tranen stonden Irgend in de ogen. Zij had in alle haast dit tijdelijke woonkamp geregeld. Er was geen tijd geweest om na te pluizen hoe het juridisch zat.

'Wij blijven hier gewoon zitten.' Freek klonk strijdlustig. 'Ik wijk niet voor fascistisch geweld. Westerwold voor ever!' De sympathisanten namen de kreet over. 'Westerwold for ever!' klonk het in de Buitenhof. 'Idealen kun je niet ontruimen!' riep de bivakmuts die vroeger nog in het gekraakte Wolters Noordhoff Complex had gewoond.

Gorecht wees naar zijn hoofd. Op dat moment kwamen de politiebussen voorrijden. De betonscharen knipten de fietskettingen zonder probleem door. Nog voordat ze er erg in hadden, kregen Freek en Irgend handboeien omgelegd. De aanhangers werden in bedwang gehouden door de agenten met honden. 'Fascisten!' riep er nog een.

'Wij arresteren u wegens het onbevoegd betreden van verboden terrein. Tevens wordt u verdacht van het wonen zonder vergunning. Op het bureau wordt u onderworpen aan een verhoor. '

Onder luid gejoel stapten Freek en Irgend in de politiebus. Ze werden afgevoerd naar de Radermarkt. De bus werd bekogeld met stenen en andere bouwmaterialen. Die middag brachten zij afzonderlijk van elkaar door in een cel op het hoofdbureau. De bouwplaats lag er verlaten bij. Aan de steiger wapperden een spandoek waarop stond Solidair met 'Freek en Irgend'.

dinsdag 20 april 2010

Wantoestanden op de kavel

'Dit kan toch niet waar zijn!?' Freek wapperde met een brief van de gemeente Groningen. 'Hoe kan dit nou?'

'Wat is er liefje,' Irgend kwam verontrust de provisorische woonkamer in de port a cabin binnen. 'Is er iets mis?'

'En of er iets mis is! De gemeente heeft fouten geconstateerd in onze woonomgeving. Althans zo noemen ze het. Vanochtend komt er een inspectieteam van RO om hier ter plekke te kijken naar misstanden op onze bouwplaats.'

In de brief stond dat de kavel die Freek en Irgend gekocht hadden, mogelijk niet aan de gestelde voorwaarden voldeed. De gemeente gelastte een onderzoek. Het hoe en wat werd niet duidelijk gemaakt. De brief was ondertekend door ir. Gorecht. Freek zag dat onder diens naam een telefoonnummer stond.

'Ik bel meteen.' Freek toetste het nummer in en kreeg na enig wachten gehoor.

'Met Freek van het Huys, van de Westerwoldlaan. U heeft ons een brief gestuurd, kunt u…,' Freek knikte. Natuurlijk had hij even tijd. De heer Gorecht pakte het dossier erbij.

'Bent u daar nog? Ik wil graag weten wat u moet onderzoeken op onze grond?'

'Dat kan ik niet zeggen. Ik heb een melding binnengekregen van wantoestanden op uw kavel. Dat is alles wat ik mag noemen. U dient tijdens ons onderzoek uw kavel te verlaten.' Gorecht liet een stilte vallen en zei toen: 'Voor onbepaalde tijd.'

'Onbepaalde tijd? Hoe zo, wat is dit voor onzin, ligt er een bom onder de grond of gif, u kunt toch wel iets zeggen!' Freeks gezicht werd langzaam rood. Hij liep onrustig heen en weer met zijn mobiel aan zijn oor.

'Vanaf 11.00 uur heden ochtend moet u het terrein verlaten en openstellen voor onze onderzoekers. Ik laat het hierbij, ik ontmoet u zo dadelijk.' Gorecht verbrak de verbinding.

'Dit is idioot, we moeten hier weg zegt die man, om 11 uur al.' Freek keek Irgend aan. 'En hij kan niet zeggen wat er mis is.'

'Belachelijk. Wat doen we?'

'Weigeren natuurlijk. Ze slepen ons maar weg.' Freek liep met woedende stappen naar buiten. De werklui waren nu bezig met de tweede verdieping. Het was een drukte van belang. De voorman kwam op hem af lopen.

'Van het Huys, ik heb opdracht gekregen de werkzaamheden stil te leggen. Ik heb een brief van de gemeente gekregen. Mijn mannen verlaten nu de bouwplaats. Ik wil geen risico lopen.'

'Maar wat is er aan de hand? Weet je niet meer?'

'Nee, ik mag lopende het onderzoek niets doen en mag niet meer met je overleggen, op straffe van een dwangsom. Dus ik ben weg.'

Freek zag hoe de voorman zijn mannen toesprak. Even later vertrokken de twee busjes met de werkmannen en hun gereedschappen. Het was in een klap stil op de kavel. Irgend kwam ook naar buiten. Ze had in de tussentijd geregeld dat de kinderen na school opgevangen konden worden door haar vriendin. Het leek haar beter dat hier even geen kinderen waren. Samen namen ze plaats op een stapel planken die in de toekomstige woonkeuken lagen. Over de Westerwoldlaan zagen zij zo een auto aan komen rijden met het logo van de stad Groningen.

'Daar zul je ze hebben.' Irgend hield Freeks hand vast. Ze kuste hem en kneep hem in de wang.

'Get them sweetheart,' fluisterde Irgend. In haar hand had ze twee zware kettingsloten. Met enige moeite ketende zij Freek en zichzelf aan de steunpilaren van de bouwsteiger.

zondag 11 april 2010

Het geheim van de Moto Guzzi

De bouwplaats van Westerwoldlaan 1 lag er mooi bij. De bouw vorderde zienderogen. Nog een paar weken en de kap kon erop. Freek bekeek op deze zonnige zondagochtend vanuit zijn tijdelijke onderkomen zijn toekomstige huis. Hij knikte. Dit was goed. Het mooie weer lokte hem uit bed. Al was het nog geen zeven uur. Freek besloot zijn oude Aesics schoenen op te zoeken en een rondje door het park te gaan rennen. Hij schatte in dat een korte broek prima kon. Net niet te koud, lekker fris. Naast de port a cabin deed hij de warming up.
'Hé Freek, lekker aan het gymnastieken?' Buurman Karel stond op zijn oprit te kijken naar de rek- en strekoefeningen van Freek.
'Ja, even Nederland in Beweging in mijn eentje.'
'Lekker dat zonnetje, ik ga deze jongen eens flink laten brullen vanochtend.' Karel klopt zijn motor liefkozend op de helblauwe tank. Hij streelde het logootje van zijn Moto Guzzi. Zijn vinger volgde de lijn van de brede vogel. 'Ik heb hem net helemaal schoongemaakt en onderhouden. Hij is er klaar voor. En ik ook! Ik denk een ritje naar Lauwersoog.' Karel liet de motor kort brullen.
'Jezus, wat een herrie, iedereen wordt wakker.' Freek had niets met motoren.
'Dat valt wel mee, moet je hem horen als ik die hendel vol open gooi. Prachtig!'
'Ik vind die kleur wel bijzonder, die zie je niet vaak.'
'Azzuri-blauw, een hele speciale uitvoering, inderdaad zeldzaam in Nederland.' Karel klopte trots op zijn zadel. 'Join for a ride?'
Freek keek naar zijn hardloop outfit. Niet echt zijn bedoeling. Ineens kreeg hij een idee.
'Als je mij voor een rondje ringweg meeneemt en me dan bij de ingang van het Stadspark afzet , dan jog ik terug naar huis, mooie afstand om mee te beginnen.
En zo joeg de Guzzi een in leer gestoken rijder met een passagier in een korte broek door de straten van de Buitenhof. Het geluid was immens, Freek voelde de PK's tot diep in zijn buik. Hij begon Karel en al die andere gemotoriseerde Buitenhoffers beter te begrijpen. De trilling van de machine veroorzaakte een fijn gevoel, daar beneden. In mum van tijd zaten ze al bij Kardinge, de noordelijke ring was leeg en Karel wist precies waar de flitspalen stonden. De scherpe bocht ter hoogte van de nieuwe wijk Reitdiep nam hij zo snel dat de motor bijna horizontaal lag. De buitenkant van Freeks knieën raakten net niet het asfalt. Veel sneller dan Freek had gedacht stopte Karel bij de ingang van het Stadspark.
'Gaaf man! Super, snel en hard,' Freek klopte Karel op zijn schouder. Karel deed zijn azzuri-blauwe helm af. Hij grijnsde.
'Snap je nou een beetje hoe leuk dit is? Ga je rennen of rij je mee naar Lauwersoog, vissie eten?'
'Ik vond dit heel leuk, maar ik ga echt rennen, dank je.'
'Okee, ik ga er dan nu vandoor, anders rij je in de file van motoren.' Karel zette zijn helm op en reed over de kaarsrechte Concourslaan richting de A7. Het geluid stierf weg. Freek begon met zijn training. Eerst langzaam joggen en na het viaduct wat tempo erin. Hij kreeg een lekker tempo te pakken. Op de parkeerplaats bij de drafbaan stonden een paar auto's geparkeerd. Hij nam het pad naar de kinderboerderij. Hij hoorde de hanen daar kraaien. Heerlijk liep hij verder. Langs het basketbalveldje ging hij richting het deel waar de Schotse Hooglanders graasden. De beesten passeerde hij voorzichtig, je weet het nooit met die dieren. Hij hield even in voor het wildrooster, hij wilde niet met zijn voet vast komen te zitten. Freek hield de grond voor zijn voeten goed in de gaten om te voorkomen dat hij zou zwikken. Tussen de bladeren en de afgevallen takken lagen witte tissues. Halverwege het bospad hield hij in. Even gas terug nemen. Langzaam joggend keek hij om zich heen. Een bus reed over de busbaan. Hij keek naar de rode flits rechts van hem. Tussen de struiken links stond een motor geparkeerd. Een blauwe Motoguzzi. Karel? Hij was nergens te bekennen. Ineens zag Freek het. Tussen het ontluikende lentegroen zag hij zijn buurman. De blauwe helm bungelde aan een boomtak. Het leren motorjack hing ernaast. Karel zag hem niet, zo druk was hij bezig. Freek wilde een groet roepen, maar bedacht ineens dat dit niet de plek was waar alleen Schotse Hooglanders rondstruinden. Op zijn tenen jogde Freek weg van de ontmoetingsplek. Volgende keer toch maar een andere route kiezen.

's Avonds toen Freek voor zijn stacaravan zat, zag hij Karel op zijn oprit de Moto Guzzi schoonmaken. De blauwe lak werd liefdevol opgepoetst.