Volgers, meld je aan als volger, gebruik de link hierboven

zondag 20 februari 2011

Freek graaft een kuil voor zichzelf

Freek zuchtte. De schop in zijn hand werd met de minuut zwaarder. Sompige brokken klei plakten telkens vast aan zijn schop. Aan zijn laarzen koekte de klei zich vast, als mosselen aan een boot. De tuin moest toch echt eens worden aangelegd. Nu hij zijn bedrijf van de hand had gedaan zwom hij in de tijd. Irgend was duidelijk geweest. Geen gehang voor de buis of gestaar naar de laptop. Als je niet werkt op kantoor dan spit je de tuin maar om, met de hand.
De buurman had zijn gehele elektrische tuingereedschap voorraad aangeboden, inclusief een volautomatische baby-ploeg. Een apparaat dat je achter je tuintractor kon plaatsen en waarmee je perfecte voornen kon trekken. Freek had het even geprobeerd. Maar al na drie minuten zat hij muurvast in de natte grond. Dan maar met de hand.
Eigenlijk is dit gekkenwerk, dacht Freek. Het is nog veel te nat. Hij besloot eerst maar te zorgen voor wat afwateringskanaaltjes. Zo kon het water in ieder geval sneller wegstromen. Van resten bouwpuin die nog achter de port a cabin lagen, maakte hij de randen van de kanaaltjes. Al snel begon er een klein Deltawerkje te ontstaan in de tuin. Freek maakte een sluisje van een oude dakpan en probeerde met wat hout een bruggetje te maken. Ineens bedacht hij dat achter in de tuin meer puin gestort was tijdens de bouw. Daar moesten nog metalen buisjes bij zitten. Met die holle buisjes kon hij misschien een fraai aquaduct fabriceren. Hij voelde zich weer elf jaar, lekker bouwen met water en zand. Als hij het goed had moest de puin linksachter op de kavel begraven liggen. Ach, het kost even tijd en moeite, maar wat kan het bommen, sprak hij zich moed in.
Hij zette de schop in de grond en begon te graven. Het leek toch dieper te zitten dan hij had gedacht. De kuil was nu zo’n meter diep. Ondertussen zat hij onder de grond die was opgebracht. Hij ploegde nu door de bodem van het vroegere grasland. ‘Nog één spa dieper, dan stop ik,‘ sprak Freek tegen zichzelf. Het graven luchtte hem op. Gewoon iets doen. In tijden had hij zich niet zo fris gevoeld.Met volle kracht dreef hij zijn schop de grond in. Ploink, klonk het dof. Het voelde alsof hij een boomwortel was gestuit. Of was het een oud drainagepijpje? In ieder geval geen bouwpuin. Hij zat verkeerd.
Om uit te rusten klom hij uit de kuil en plofte neer op de modderberg. Hij overzag zij irrigatiestelsel en grinnikte. ‘Veertig-plussers maakt waterbaan, mooie boel.’ Sinds Freek met werken gestopt was, sprak hij vaak zachtjes voor zich uit. Soms een monoloog, soms een dialoog. ‘Eigenlijk is het een zooitje geworden. Als het droog is moet ik echt wat mensen uitnodigen om te spitten. Het is te groot om het alleen te doen.’ Freek stond op. ‘Eerst dat gat maar eens dichten. Als ik de randjes van de waterkanaaltjes er nou in dump, dan ben ik die kwijt.’
Met de kruiwagen bracht hij de stenen naar de kuil. Voordat hij de bak wilde leegstorten zag hij in de plas grondwater iets drijven. Het was niet de wortel die hij dacht geraakt te hebben. Het wittige langwerpige voorwerp deed hem meer denken aan een bot, een deel van een been. Verbaasd daalde hij af in de kuil. Met zijn hand wroette hij in het vijvertje dat ontstaan was. Daar voelde hij nog meer stokken, of waren het beenderen. Toen hij nog iets dieper zijn hand in het water stak voelde hij een ronde vorm. Zijn vinger bleef steken in het gat dat in de bol bleek te zitten. Met moeite kon hij zijn hand lostrekken. Na een half uur had hij het grondwater weg geschept, staarde een schedel hem aan, net niet grijnzend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten