Volgers, meld je aan als volger, gebruik de link hierboven

vrijdag 30 april 2010

Neusbotjes

Spike had een koude, natte nacht achter de rug. Hij was rond tien uur 's avonds naar het grote speelveld gelopen. Op het kruispunt van de wandelpaadjes zette hij zijn tuinstoel neer. De slaapzak en het kussen legde hij erop. Hij keek rond en zag dat hij de eerste was. Niemand kon hem de beste plek afnemen. De vrijmarkt stond open voor hem. Van zijn vader, die een importbedrijf voerde, had hij allerlei maffe gadgets gekregen om te verkopen. Volgens zijn vader top spul dat super gewild was. Zo had hij, al vast voor het WK in Zuid Afrika, neusbotjes in de oranje kleur. Freek had voorgedaan hoe het plastic botje als een knijpbrilletje op de neus geplaatst werd.

´Maar pap, is dat niet een beetje gek, zo'n neusbotje?' Spike keek zijn vader aan die probeerde het botje van zijn neus te krijgen. Het knelde nogal slechts met grote moeite kreeg Freek het los.

'Nee, joh, dat vinden die Afrikaanse mensen leuk. Beetje knipoog naar het verleden, naar de tijd van Tarzan, kannibalen en de kookpot. Je kent dat beeld wel, twee avonturiers worden overvallen en net als de stamgenoten de grote kookpot tot een kookpunt brengen, komt de derde man om hen te redden.'

'Hmm, ik vind het wat gek, ik denk niet dat de mensen in de Buitenhof dit toch echt niet willen.'

'Zoon, je bent geen echte zakenman. Je zult zien dat je binnen een uur los bent. Alle zestig ben je zo kwijt. Zeker voor die prijs, een euro is niks, dat kan iedereen missen.'

'Ja, maar het is toch discriminatie? Alsof elke man in Afrika met een botje door zijn neus loopt. Achterlijk.'

'Joh, WK in Frankrijk, dan doe je een stokbrood of een alpinopet of een Eiffeltoren, WK in Mexico was een Sombrero, WK in Spanje een stier en in Duitsland koppel je het WK aan een biertje. Je moet een simpele koppeling maken. Afrika, dan zie je toch zo een neusbotje voor je? Daar kun je een geintje mee uit halen. Vindt iedereen leuk.'

'Okee, ik wed dat ik morgen om twaalf uur geen botje verkocht heb. Als ik win, trakteer jij op ijs.' Spike hield een high five klaar voor zijn vader.

'Deal.'

Spike kreeg naast de neusbotjes nog wat andere voetbal snuisterijen (o.a. een shirt met de tekst 'Barca Champions League 2010' en leuke sjaals van de BV Veendam). Hij had verder zijn collectie Donald Duck en een doos vol computerspelletjes voor de verkoop.

De nacht was koud en nat. Gelukkig had de actieve buurtvereniging net alle speeltoestellen vernieuwd. Zo kon Spike in ieder geval droog zitten. Rond twaalf uur was hij nog steeds de enige op het veld. De dreunen van de live muziek uit de binnenstad verstomden. Langs de Eemsgolaan fietsten een groep jongens op weg naar huis. De talloze biertjes die zijn sinds de middag hadden gedronken zorgden voor een uitgelaten, baldadige sfeer. De eerste autospiegels waren al van de geparkeerde wagens afgetrapt. Af en toe gooiden de jongens hun flesjes kapot op het fietspad. Dit alles begeleidden ze met luide boeren en boerig gezang. Toen ze Spike in het vizier kregen, stopten ze, smeten ze hun fietsen neer en kwamen op de suffende Spike af.

'Hé, een jonge zwerver met een tuinstoel! Even de Riepe kopen bij die sloeber. Wakker worden, jo, een keer de Riepe!'

'Moet je zien, hij heeft van alles in die tassen zitten, vast allemaal gejat. Dat heb je met die gasten. Niets is veilig, mijn vader zegt het ook.'

Spike was in een keer waker. Hij telde tien jongens, die elk groter en zwaarder waren dan hij. Hij wist zeker dat de groep niet uit was op een goed plekje op de vrijmarkt. In zijn broekzak zocht hij naar zijn mobiel. Uit alle macht probeerde hij het nummer van thuis te bellen. Maar zonder te kijken ging dat lastig. De jongens stonden om hem heen. Ze graaiden in de dozen. De eerste sjaal van Veendam ging al in de lucht. 'Veendam! Veendam! Joop Gal.' Al de jongens stonden met hun armen omhoog de naam van de failliete club te scanderen. De sjaaltjes hingen in de lucht. Spike zag dat de doos met neusbotjes nu geopend werd. Hoe dronken de gasten ook waren, ze begrepen meteen wat de bedoeling was. De een na de ander deed een botje op zijn neus. Als volleerde kannibalen draaiden ze nu rondjes om Spike. Ze gingen helemaal op in hun rol. Een van de zatlappen had Spike vastgebonden op de familieschommel. Om hem heen lagen de kampioens-shirtjes van Barça en de Duckies, het vuur ging er in. Spike gilde het uit. Niemand die reageerde. Onder luid gejoel gingen de jongens naar hun fietsen. Ze droegen allemaal een botje op hun neus.

Na een kwartiertje wist Spike zich los te wurmen. Hij bekeek de ravage om zich heen. Er was niets over van de voorraad. De jongens hadden alles meegenomen of in het vuur gegooid. Het was zo donker geweest dat hij geen gelegenheid had gehad om de gezichten van de jongens te zien. Hij zou nooit een signalement kunnen opgeven. Trillend van woede en rillend van verdriet liep Spike naar huis. Thuis werd hij door Irgend liefdevol opgevangen. Wat moederliefde toch mooi is. Spike kalmeerde en sliep snel in.

De volgende morgen hadden zijn zusjes al vroeg hun spullen voor de vrijmarkt gepakt. Door het gerommel was Spike een beetje wakker geworden. Maar echt wakker werd hij door het lawaai van een muziekkorps. Hij gluurde naar buiten en zag hoe in een lange rij de kleintjes van de wijk op versierde fietsjes en skelters achter de muzikanten aan reden. De muzikanten droegen blauwe uniformen en militair aandoende hoofddeksels, met een pluimpje. Spike wreef zich nog eens goed in de ogen. Zag hij het nu goed? Die tubaspeler had iets op zijn neus, een oranje neusbotje. En de twee drummers ook, net als de saxofonist.

1 opmerking: